Hoge Raad, 23 december 2011 (BNB 2012/52)>
Belanghebbende heeft ten onrechte onroerend goed als ondernemingsvermogen geëtiketteerd. Hof Den Haag oordeelt dat belanghebbende bij toepassing van de foutenleer gehouden is de Inspecteur een redelijke tegemoetkoming te bieden voor de door de belastingdienst geleden schade, ontstaan door afschrijvingen, dotaties aan de FOR, vermogensaftrek en renteverlies. Het Hof stelt deze (door belanghebbende te verlenen) tegenmoetkoming in goede justitie vast op een bijtelling bij het inkomen uit werk en woning van belanghebbende ten bedrage van € 70.000.
De Hoge Raad gaat niet mee in de beslissing van het Hof en oordeelt dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting hanteert.
Voor zover belanghebbende buiten de door hem toegepaste afschrijvingen (per saldo) voordelen heeft genoten in verband met de plaatsing van het pand op de ondernemingsbalans verschaft de foutenleer geen grondslag voor het alsnog in de belastingheffing betrekken van die voordelen, omdat zij niet aan de dag treden als gevolg van het herstel van de gemaakte balansfout. In een geval als dit moet de fout worden hersteld door het desbetreffende vermogensbestanddeel in het oudste openstaande jaar naar het privévermogen over te brengen voor de kostprijs van het vermogensbestanddeel.
Op deze manier wordt uitsluitend het verschil tussen de kostprijs en de boekwaarde in de heffing betrokken en omvat de tegemoetkoming dus niet meer dan het bedrag van de in de loop der jaren toegepaste afschrijvingen.