Rechtbank Gelderland, 26 september 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3215
Belanghebbende oefende een agrarisch bedrijf uit in de vorm van een melkvee- en varkenshouderij en later tevens in de vorm van een loonbedrijf. Bij het bedrijf hoorde een woning die door belanghebbende steeds (ook na sloop en nieuwbouw op dezelfde plaats) tot zijn ondernemingsvermogen werd gerekend. Bij staking van de onderneming nam belanghebbende het standpunt in dat de woning destijds fout was geëtiketteerd en als privévermogen had moeten worden aangemerkt. Hij beriep zich op toepassing van de foutenleer.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende destijds de grenzen der redelijkheid niet heeft overschreden door de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen, omdat uit de feiten en omstandigheden kan worden opgemaakt dat de woning dienstbaar was aan de onderneming en daarmee keuzevermogen vormt. In de woning werden immers administratieve werkzaamheden ten behoeve van de onderneming verricht en ook werden vanuit de woning bepaalde werkzaamheden gecoördineerd. Bovendien was er vanuit de woning toezicht op de gestalde bedrijfsmachines.
Nu belanghebbende in redelijkheid het pand mocht aanmerken als ondernemingsvermogen kan er geen sprake zijn van een fout in de zin van de foutenleer.
De Hoge Raad (10 oktober 2014, 13/05421) heeft het tegen deze uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.