De foutenleer is alleen toepasbaar als er sprake is van een onjuistheid op de fiscale ondernemingsbalans. Die onjuistheid moet “bepaaldelijk fout” zijn en “doorwerken in het eindvermogen van het laatst vastgestelde jaar” (HR 22 oktober 1952, B. 9293).
“Bepaaldelijk fout” houdt in dat een onderdeel van de balans in strijd is met de wettelijke voorschriften of met hetgeen goedkoopmansgebruik redelijkerwijs nog toelaat.
“Doorwerken in het eindvermogen” betekent dat incidentele fouten in de verlies- en winstrekening niet met de foutenleer kunnen worden hersteld. Bent u dus een kostenpost vergeten of hebt u te weinig omzet aangegeven dan biedt de foutenleer hiervoor geen oplossing.
Herstel van een balansfout met toepassing van de foutenleer is pas aan de orde als het niet mogelijk is de fout volledig te herstellen door middel van navordering, ambtshalve vermindering of betaling van gewetensgeld.
De foutenleer biedt herstelmogelijkheden voor diverse fouten, zoals etiketteringsfouten, waarderingsfouten en afschrijvingsfouten. De meest gemaakte fout is dat een woon-werkpand in zijn geheel op de balans staat terwijl het woongedeelte in de gegeven omstandigheden tot het verplichte privé-vermogen behoort. Herstel van zo’n fout voorkomt dat ten onrechte belasting wordt geheven over een stille reserve in dit deel van het onroerend goed.
Zowel de inspecteur als de belastingplichtige kunnen het initiatief nemen om een fout te herstellen. Het ligt voor de hand dat diegene die het initiatief neemt, gebaat is bij herstel van de fout. Een deskundige behandeling van de zaak voorkomt in alle gevallen onnodige belastingheffing!